De dagen worden korter, de nachten langer. We staan op en vertrekken naar het werk wanneer het nog donker is buiten en komen weer thuis in diezelfde duisternis. Zonlicht zien we tijdens de werkuren nauwelijks. Krijgen we dan wel voldoende vitamine D binnen? Kunnen we ze elders halen? En waarom hebben we die vitamine eigenlijk nodig?
Breed genomen zorgt vitamine D voor sterke botten en tanden. Als het lichaam voldoende vitamine D bevat, zullen calcium en fosfor goed uit de voeding worden opgenomen en in de botten en tanden worden vastgelegd tijdens de groei. De vitamine is ook nodig om botontkalking (osteoporose) zoveel mogelijk te beperken en ze is van belang voor het zenuwstelsel, het hart en de spieren. Ook ondersteunt Vitamine D de weerstand en beschermt het gezonde cellen en weefsels.
In de medische wereld wordt vitamine D daarom gebruikt om bepaalde ziektes en aandoeningen te behandelen zoals:
Vitamine D is een van de weinige vitamines die het lichaam zelf kan maken. Het grootste deel van onze vitamine D – zo’n 80 tot 90% – halen we uit het zonlicht. Blootstelling aan zonlicht is een makkelijke manier om voldoende vitamine D op te doen. Dat kan door dagelijks een half uurtje zonlicht te absorberen via de handen, armen, benen of het gelaat. Omdat de tijd nodig in de zon afhangt van de leeftijd, het huidtype, huidskleur, seizoen of tijdstip van de dag, houdt men ook wel de volgende regel aan: bedenk hoeveel tijd jouw huid nodig heeft om een lichte zonnebrand op te doen (zonder bescherming). Je hebt ¼ van deze tijd nodig in de zon om voldoende vitamine D op te doen, en dat zo’n 2 tot 3 keer per week.
Tijdens de donkere wintermaanden lijkt het niet zo evident om voldoende zonlicht te krijgen. Toch is dit voor de meeste mensen wel het geval. Zoals hierboven al vermeld, hoef je niet extreem veel tijd in de zon door te brengen om toch genoeg vitamine D op te doen. Voel je je echter wat futloos of down in de winter, of krijg je een aantal dagen echt niet veel zonlicht, dan kun je altijd op zoek naar een extra dosis. Vitamine D kun je helaas slechts in weinig voedsel vinden en zelfs dan zit er maar een klein beetje in. Uitzondering is vette vis zoals zalm, haring, makreel, sardines en tonijn. Sommige melkproducten, sappen en ontbijtgranen worden verrijkt met deze vitamine. Het staat dan duidelijk op de verpakking te lezen. Champignons en eieren zijn ook een belangrijke bron van vitamine D.
Uiteraard kun je het ook bij de apotheek of kruidenier halen, in de vorm van voedingssupplementen. Bij bepaalde mensen wordt een aanvulling zelfs aangeraden: